Waarom de maximale vluchtroute bij brand korter moet zijn

Stan Veldpaus | 4 februari 2020
vuurtje_op_trap_PNG

vuurtje op trap

Recentelijk zijn er meerdere gewonden gevallen bij een evacuatie uit een brandende portiekflat in Rotterdam. Ondanks dat de brand snel geblust was, ontstond er veel rookontwikkeling in het trappenhuis. Het zorgelijke bij dit type flatgebouwen - gebouwd in de jaren vijftig en zestig - is dat er vaak maar één vluchtroute beschikbaar is, namelijk via het trappenhuis. Anno 2020 is het nog steeds mogelijk om portiekflat situaties te realiseren, zonder het treffen van extra brandveiligheidsmaatregelen, ondanks het feit dat deze portiek de enige mogelijkheid tot vluchten is. Het moge duidelijk zijn dat het thema 'veilig vluchten' extra aandacht verdient. 

Écht veilig vluchten

Het Bouwbesluit heeft de maximale loopafstand van een vluchtroute vastgesteld op dertig meter. Deze afstand komt voort uit een rekensom dat een gezond persoon zijn of haar adem dertig seconden kan inhouden en vlucht met een gemiddelde snelheid van 1 meter per seconde. Maar waar komen hulpbehoevende of mensen die slecht ter been zijn in dit verhaal voor?

De ‘gebreken’ van het Bouwbesluit

Het tweede hoofdstuk uit het Bouwbesluit — technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid — stelt met betrekking tot brand twee publieke doelen. Doel één is het voorkomen van brandoverslag, doel twee is het voorkomen van slachtoffers.

Het voorkomen van slachtoffers is meerledig:

  •      Aanwezige personen moeten veilig zijn in een subcompartiment
  •      Aanwezige personen moeten voldoende gelegenheid hebben om te vluchten
  •      Brandweer en andere hulpdiensten moeten in staat zijn om onder acceptabele condities brand te bestrijden en hulp te verlenen. Voorkomen moet worden dat zij zelf slachtoffer worden.

Zoals ik hierboven al heb verteld, staat in het Bouwbesluit dat de maximale lengte van de vluchtweg dertig meter mag bedragen — behoudens het gebruik van de celfunctie (22,5 meter). Een halve minuut de adem kunnen inhouden en daarbij nog 1 m per seconde lopen is voor een gezond persoon een reële aanname. Althans bij een bepaalde rookdichtheid en rooktemperatuur. Voor mensen die slecht ter been of hulpbehoevend zijn is het echter een hele uitdaging om met 1 meter per seconde te vluchten en de adem dertig seconden in te houden. Velen zullen dit niet halen.

Moeten we hier geen rekening mee houden? Zeker sinds circa 18,5% van onze bevolking 65 jaar of ouder is en dat percentage zal de komende jaren nog verder toenemen. Nu wil ik hier uiteraard niet mee zeggen dat een “senior” per definitie slecht ter been is. Maar het is wel een gegeven dat onze samenleving vergrijst en het aantal personen dat slecht ter been of hulpbehoevend is, stijgt.

Is een vluchtweg van 30 meter wel reëel?

Ik vind het dan ook legitiem om vraagtekens te zetten bij de gegeven dertig meter. Ik realiseer me uiteraard ook dat we de huidige gebouwenvoorraad niet zomaar kunnen aanpassen naar kortere vluchtafstanden. Dit vereist namelijk grote bouwkundige ingrepen.

 

Factoren die het vluchten verder belemmeren

In de praktijk treffen we vaak situaties aan die een verdere negatieve invloed hebben op het vluchten.

Denk bijvoorbeeld aan scootmobiels in vluchtgangen en de opslag van vuilniszakken en oud papier in vluchttrappenhuizen en entreehallen. Deze vormen obstakels bij het vluchten en zijn zelf een risico voor het ontstaan en ontwikkeling van brand en rook.

Dit terwijl aan dit soort vluchtwegen extra bouwkundige eisen worden gesteld aan het voorkomen van ontstaan- en ontwikkeling van brand en rook. Het is bekend dat de loopsnelheid van mensen afneemt bij een toenemende rookdichtheid. Juist voor mensen die minder mobiel zijn, kan dat fataal worden. En vluchten door rook kan ook levensgevaarlijk en onmogelijk zijn als de rook te heet wordt.

Daarnaast zien we vaak dat een gebruiker van een gebouw de zelfsluitende deuren in brand- en rookscheidingen onklaar maakt. Waarom? Omdat ze de zelfsluitendheid als lastig ervaren en ze niet beseffen dat dit dient om verdere verspreiding van brand en rook door het gebouw te vertragen.

Gebruikers van bouwwerken ontbreekt het vaak aan basiskennis van brandveiligheid en ze kennen de vluchtwegen niet die bij brand gebruikt zouden moeten worden. Ze weten niet wat te doen bij brand. In de praktijk zien we ook dat klimaatsystemen bij brand een negatieve invloed kunnen hebben en leiden tot versnelde verspreiding van rook door het gebouw. En alleen al rook kan fataal worden.

Maar zijn er dan geen andere oplossingen?

 

Mogelijkheden voor  verbetering van de vluchtveiligheid

Ik denk van wel. Zowel op organisatorisch, bouwkundig als installatietechnisch vlak. En de bouwkundige oplossingen vereisen dan vanzelfsprekend geen enorme of ingewikkelde aanpassingen.

Organisatorische oplossingen:

  • Zorg voor vluchtwegen die volledig gevrijwaard zijn van obstakels
  • Zorg, indien mogelijk, voor een vluchtroute die gevrijwaard is van brandstof
  • Kies zoveel mogelijk voor onbrandbare materialen
  • Bereid de organisatie zo goed mogelijk voor op een brandsituatie door te oefenen
  • Zorg voor een duidelijke vluchtwegaanduiding en een vluchtplan: weet iedereen wat hij of zij moet doen in geval van brand?
  • Maak aan iedereen duidelijk dat, en waarom, het belangrijk is om afspraken na te leven: geen afvalzakken of vuilnisemmers of papieropslag in vluchtroutes, geen scootmobiel in de vluchtroute, geen wig onder de deur of op andere wijze onklaar maken van zelfsluitende deuren, etc.

Bouwkundige oplossingen:

  • Zorg voor een goede rookafdichting tussen de compartimenten. Doorvoering van leidingen en luchtkanalen door brand- en rookwerende scheidingen verdienen speciale aandacht.
  • Zorg voor goede subcompartimenten
  • Controleer constructiematerialen, isolatiematerialen en inrichtingsmaterialen van het bouwwerk op hun mogelijke bijdrage aan het ontstaan en de ontwikkeling van brand- en rook en vervang deze zo nodig door betere materialen. Brandbare materialen die verticaal zijn aangebracht en zich in of onder het plafond bevinden verdienen hierbij speciale aandacht, daar gaat de brandontwikkeling namelijk het snelst.
  • Onderzoek de mogelijke invloed van klimaatinstallatie op verspreiding van rook en tref hiervoor passende maatregelen

Installatietechnische oplossingen:

  • Zorg voor een snelle en automatische alarmering van brand en een automatisch goed hoorbaar en voor alle gebruikers herkenbaar ontruimingsalarm
  • Voorzie zelfsluitend brandwerende deuren die veelvuldig worden gebruikt als doorgang van een deurvastzetinrichting met rookmelders en kleefmagneten. De deuren zullen in dat geval pas zelfstandig sluiten bij detectie van brand- en rook.
  • Voorzie in een effectieve automatische afvoer van rook en hitte of zorg voor een overdruk situatie in de vluchtgang.

Realiseer tijdwinst met effectieve afvoer van rook en hitte of een overdruk situatie

Een geringe vorm van ventilatie, bestaande uit een component voor de toevoer van verse lucht en een component voor de afvoer van rook en hitte, levert al tijdwinst op. Door rook en hitte af te voeren draag je voor een bepaalde tijd zorg voor de vluchtroute met voldoende zichtlengte en veilige vluchtcondities. Hoe groter de ventilatiecapaciteit, hoe groter de tijdwinst. Niet alleen neemt de rookdichtheid af, ook neemt de temperatuur af van de rook door de verdunning en worden giftige en bedwelmende rookgassen afgevoerd.

Ook het realiseren van overdruk resulteert in meer tijd. Een overdruk vanaf 7 Pa is al in staat om rook uit de vluchtruimte te weren.

Echter, voorzieningen kunnen falen. Dat geldt niet alleen voor technische installaties, maar ook voor bouwkundige voorzieningen. Het zal niet de eerste keer zijn dat iemand een kanaal of buis door een brandmuur aanbrengt.

Voor een aantal technische installaties, zoals een branddetectiesysteem, een alarm ontruimingsinstallatie, een rook- en warmte afvoersysteem (RWA) of een overdrukinstallatie, is het mogelijk een inspectiecertificaat te krijgen. Sterker nog, dit is, vanuit het bouwbesluit, verplicht en geeft je de garantie dat jouw installatie aan de eisen voldoet.

Een geaccrediteerde inspectie instelling geeft het certificaat af. Deze instelling beoordeeld overigens niet alleen de installatie, maar ook de bouwkundige en organisatorisch aspecten die invloed hebben op de doeltreffendheid van het systeem. Met het certificaat ben je verzekerd van een installatie in nominale staat en die tijdwinst bij een calamiteit genereert.

Het certificeren van brandveiligheidsinstallaties blijkt echter voor velen een lastige horde, zeker voor bestaande installaties. Het is een last en geen lust. Er ontbreekt vaak informatie over het doel van de installatie, ontwerpstukken of uitgangspunten zijn niet meer te achterhalen, de techniek is niet meer van deze tijd of het gebruik is niet meer overeenkomstig de oorspronkelijke uitgangspunten.

Meer willen weten over dit onderwerp? Ontdek wat er bij komt kijken om een doeltreffende overdrukinstallatie te ontwerpen en waar de aandachtspunten op liggen:

New Call-to-action

 

Bronnen: Gewonden door brand in portiekflat Rotterdam

 

 

Stan Veldpaus
Stan Veldpaus
Projectadviseur Rookbeheersingssystemen, Brandveiligheid
Stuur een mail