Portiekflats

Stan Veldpaus | 3 november 2021
Portiekflats, brandveiligheid, rookafvoer

Veilige ontvluchting | portiekflats

Om een veilige ontvluchting van de aanwezige personen binnen een bouwwerk te regelen zijn in het Bouwbesluit (2012) een aantal eisen/kenmerken vastgelegd waaraan een vluchtroute moet voldoen. Deze zijn als volgt geformuleerd.

  1. Een vluchtroute is vanaf de uitgang van het sub-brandcompartiment waarin de vluchtroute begint een extra beschermde vluchtroute, tenzij die uitgang direct grenst aan het aansluitende terrein.
  2. De in het eerste lid bedoelde vluchtroute voert niet langs een beweegbaar constructieonderdeel van een andere woonfunctie dan de woonfunctie waarin de vluchtroute begint. Dit geldt niet bij de toegang van een woonfunctie die recht tegenover de toegang ligt van de woonfunctie waarin de vluchtroute begint.
  3. De in het eerste lid bedoelde vluchtroute voert niet door een trappenhuis.

In Nederland zijn er echter veel gebouwen waarbij sprake is van meerdere woningen boven elkaar (flat) en waarbij de woningdeur (de deur van het sub-compartiment) direct aansluit op de trappenhal. Indien men wil voldoen aan het bovenstaande heeft men in basis twee keuzes:

- men voorziet in een tweede vluchtroute
- de vluchtroute wordt uitgevoerd als veiligheidsvluchtroute (1)

Beide mogelijkheden zijn echter ingrijpend te noemen.
1: Dit betekent dat men vanuit de woning eerst in de buitenlucht komt alvorens men het trappenhuis betreedt. Het idee hierachter is dat er  geen rook van een brand in de woning in het trappenhuis komt en het trappenhuis dus gevrijwaard blijft van rook.

Portiekflatsituatie 

Uitzonderingssituatie Bouwbesluit, beschreven in artikel 4
In dit artikel wordt gesteld dat het 2e en 3e lid niet gelden indien het onderstaande van toepassing is: 

  • De uitgangen van de woningen welke uitkomen op het trappenhuis direct aan het trappenhuis grenzen, op de route uitsluitend woonfuncties en nevenfuncties daarvan zijn aangewezen en de uitgang van het trappenhuis direct grenst aan het aansluitende terrein.
  • Er niet meer dan 6 woonfuncties op die route zijn aangewezen.
  • Er geen vloer van een verblijfsgebied van die woonfuncties hoger ligt dan 6 meter boven het meetniveau, of de totale gebruiksoppervlakte van de woonfuncties die op de route zijn aangewezen ten hoogste 800 m² bedraagt, geen vloer van een verblijfsgebied van die woonfuncties hoger ligt dan 12,5 meter boven het meetniveau en geen van die woonfuncties een gebruiksoppervlakte heeft van meer dan 150 m².  

Voorts geldt vanaf 1 juli 2021 dat alle gebruiksoppervlakte die wordt toegekend op het trappenhuis moet worden meegerekend.

Rookbeheersing draagt bij aan veiligheidsniveau vluchtweg

We dienen ons te realiseren dat in een woongebouw ook geslapen wordt. Er is dus sprake van een verhoogd risico. De eisen gesteld aan de functie wonen zijn in het bouwbesluit dan ook zwaarder dan de eisen welke worden gesteld aan bijvoorbeeld een kantoorfunctie.

Per 1 juli 2020 is in het bouwbesluit gesteld dat ook woningdeuren in een dergelijke situatie voorzien moeten zijn van een deurdranger omdat hiermee voorkomen wordt dat rook het portiek instroomt.

Ik onderschrijf het nut en tevens ook de noodzaak van het toepassen van een deurdranger. Wel wil ik hierbij opmerken dat deze deurdranger te allen tijde functioneel dient te zijn. Hierin dient de kanttekening te worden gemaakt dat hierin vaak de mens de zwakke schakel is. Denk hierbij aan het dagelijkse gebruik, eventuele beperkingen daarvan (blokje onder de deur) en benodigd onderhoud.

Ondanks het beperkt aantal woningen en dus waarschijnlijk ook het aantal bewoners wat in een portiekflatsituatie is aangewezen op het portiek (lees: de enige vluchtweg) pleit ik voor een aanvullende maatregel in een dergelijke situatie. De praktijk heeft geleerd dat al een geringe mate van verroken van de ruimte leidt tot verminderd zicht en dus verslechtering van de vlucht omstandigheden. Voorts zal veel eerder sprake zijn van paniek. Ook heeft de praktijk geleerd dat rookbeheersing een grote bijdrage kan leveren aan het veiligheidsniveau van de betreffende vluchtweg.

Rookbeheersing op twee manieren realiseren 

Rookbeheersing kan mijn inziens op twee manieren worden gerealiseerd, te weten:

  1. Rook- en Warmte Afvoer (RWA)
    Deze voorziening bestaat in basis uit een natuurlijke luchttoevoervoorziening (te openen deel) op laag niveau en een afvoervoorziening, hetzij natuurlijk (rookluik) hetzij mechanisch (brandgasventilator) op hoog niveau in het portiek. Rook, afkomstig van een brand in een woning, welke via kieren rondom de woningdeur of bij het geopend zijn van de woningdeur het portiek instroomt wordt direct afgevoerd. Een rookbeheersingssysteem dient te worden aangestuurd door een brandmeldinstallatie (BMI). De BMI detecteert de brand zodra de rook en hitte het portiek bereiken en draagt direct zorg voor het activeren van het rookbeheersingssysteem zodat rook en hitte direct en effectief worden afgevoerd. Bijkomend voordeel van de BMI is dat deze gekoppeld kan worden aan een ontruimingsinstallatie. Bij brand worden dus direct de bewoners gealarmeerd en kan direct tot ontruiming worden overgegaan.

  2. Overdrukinstallatie
    Deze voorziening bestaat in basis uit een mechanische luchttoevoervoorziening (toevoerventilator) op laag niveau en een natuurlijke afvoervoorziening (rookluik) op hoog niveau. Deze toevoerventilator zorgt voor een overdruk die de rook, welke in een woning ontstaat, terug de woning in duwt zodat er geen rook het portiek instroomt. Omdat er in de woning veelal geen afvoervoorziening aanwezig is zal op een gegeven moment rook via kieren het portiek instromen. In het portiek is daarom voorzien in een afvoervoorziening welke geopend wordt bij een overschrijding van een bepaalde heersende druk. De afvoervoorziening is in basis een afsluitklep welke opent bij een overdruk in het portiek welke een vooraf bepaalde waarde overschrijdt. Ook de rook die het portiek instroomt bij het geopend zijn van een woningdeur wordt direct afgevoerd. Het portiek blijft hierbij onder alle omstandigheden nagenoeg geheel/voldoende rookvrij en biedt de bewoners maximale gelegenheid het gebouw te verlaten. Ook dit rookbeheersingssysteem dient te worden aangestuurd door een brandmeldinstallatie (BMI). Ondanks dat het portiek gevrijwaard dient te zijn van vuurlast zien we in de praktijk toch de deurmatjes, de tafeltjes en de bloempotten bij de voordeur verschijnen.

Beide systemen bieden ook bij een beperkte brand in het portiek voldoende afvoer van rook en hitte en daarmee dus extra veiligheid.ex

Voor beide systemen geldt dat zelfsluitendheid van de woningdeur een belangrijk onderdeel van het concept is.

Het RWA is in basis niet hinderlijk aanwezig. Sterker nog: het systeem kan ook positief worden ingezet voor bijvoorbeeld comfortventilatie of daglichttoetreding. De bewoners hebben dus nog meer voordeel bij de aanwezigheid van deze installatie. 

Het eventueel hinderlijk aanwezig zijn van de deurdranger kan worden opgelost door te kiezen voor een vrijloopdeurdranger. Deze dranger wordt geactiveerd bij brand en heeft pas dan zijn drangende functie. Dit geeft in het dagelijks gebruik dus geen beperkingen. 

Ook in de situatie waarbij het onderhavige object niet of net niet voldoet aan de grenswaarden behorend bij de “portiekflatsituatie” kan een rookbeheersingssysteem een oplossing bieden. Dit op basis van artikel 1.3 “gelijkwaardigheidsbepaling” uit Bouwbesluit 2012.

Doelmatig functioneren d.m.v. eenvoudig onderhoud
Voorwaarde voor het doelmatig functioneren van de installatie is dat de installatie in nominale staat verkeert. Hiertoe is goed beheer en onderhoud noodzakelijk.  

Inspectiecertificering
Als het Rookbeheersingssysteem als gelijkwaardige oplossing wordt toegepast zal deze dus vergunning plichtig aanwezig zijn (bij of krachtens de wet). In dit geval dient het systeem ook direct voorzien te zijn van een geldig inspectiecertificaat afgegeven door een type A geaccrediteerde inspectie instelling op grond van het CCV inspectieschema zoals vastgelegd in het Bouwbesluit 2012 (artikel 6,32). Graag wil ik hierbij opmerken dat een dergelijk inspectieregime ook vrijwillig kan worden toegepast in de situatie dat het rookbeheersingssysteem bovenwettelijk aanwezig is.

Eens sparren met onze brandveiligheidsexperts? Wij gaan graag met je in gesprek.

Spreek met één van onze specialisten
Zij staan u graag te woord.
Neem contact met ons op
Stan Veldpaus
Stan Veldpaus
Projectadviseur Rookbeheersingssystemen, Brandveiligheid
Stuur een mail
Spreek met onze specialist
Benieuwd wat we voor u kunnen betekenen?
Contact ons