Lasrook afvoer in grote hallen: een vergelijking van technieken

Kees Sietsma | 21 januari 2014

Voor iedere lashal gelden een aantal regels. Zo moet altijd voldaan worden aan de NER-richtlijn die stelt dat de maximale hoeveelheid lasdamp die naar buiten afgevoerd wordt niet meer dan 200 gr/uur mag zijn en de lucht mag niet meer dan 5 mg/m3 lasdamp bevatten. Daarnaast mag in de hal -in de zone waar gewerkt wordt- niet meer dan 1 mg/m3 lasdamp  (8-uTGG) vrijkomen. Een gouden regel die waar mogelijk behaald wordt met bronafzuiging. In grote hallen echter, waar grote of complexe werkstukken gemaakt worden, is bronafzuiging vaak niet mogelijk of belemmert dit het werk. Daar moeten andere maatregelen genomen worden.

Inmiddels is ieder metaalbedrijf er wel aan gewend om te voldoen aan de geldende milieu-eisen en de wettelijke grenswaarde. Hieraan voldoen en tegelijkertijd energie en kosten besparen dat is echter helaas voor de meesten een nog niet onderzochte maar wel noodzakelijke volgende stap. Om de eenvoudige reden dat de economische situatie bedrijven dwingt om hier aan te werken. Reden voor Colt om de effecten van verschillende technieken te onderzoeken en te vergelijken op duurzaamheid en kosten. Met een verrassend resultaat.

Verschillende technieken onderzocht

Vergeleken zijn ventilatiesystemen, push-pull systemen, systemen met elektrostaten en systemen met patronenfilters, met en zonder recirculatie, met en zonder stof afhankelijke regeling. In het onderzoek is gelet op de uitstoot/uur, de uitstoot/m3, de investering, de energiekosten en de onderhoudskosten per systeem. Push-pull systemen kunnen in grote hallen niet aan de 1 mg/m3 eis voldoen en vallen af. De energiekosten van systemen met patronenfilters zijn beduidend hoger dan die met elektrostaten of ventilatie waardoor deze geen economische of duurzame keuze vormen. De energiekosten van elektrostaten zijn lager, maar vergen een hogere investering en onderhoud. Wanneer men het totaal van investering en exploitatiekosten beschouwd, blijkt 100% ventilatie de meest interessante optie.

Toepassing in de praktijk: nieuwe productielocatie Stork Thermeq

Colt heeft op basis van de resultaten van het onderzoek voor de nieuwe productiehal van Stork
Thermeq die wordt gebouwd aan de kanaalzone Hart van Zuid in Hengelo een verdringingsventilatieconcept met adiabatische koeling ontworpen. Het concept werkt als volgt: Op laag niveau wordt lucht in de hal gevoerd. Deze vermengt zich met de lucht binnen, warmt op en stijgt op. Met het opstijgen van de warme lucht wordt de lasrook meegevoerd. Mechanische ventilatoren voeren de lucht naar buiten toe af. Verdringingsventilatie werkt optimaal bij een bepaalde thermiek. Omdat de nieuwe hallen van Stork worden voorzien van vloerverwarming, werkt het systeem in de winter perfect. In de zomer moet de toevoerlucht gekoeld worden om hetzelfde effect te bereiken. Dit gebeurt met behulp van adiabatische koeling.

Adiabatische koeling

Adiabatische koeling, verdampingskoeling, is om een aantal redenen een duurzame manier van
koelen, zoals

  • Het energieverbruik is gering (vier tot zeven maal zuiniger dan traditionele systemen)
  • Er wordt geen koudemiddel maar gewoon leidingwater gebruikt  
  • Het koelrendement is hoog (adiabatisch tot 90% effectiviteit).

Het grootste bijkomende voordeel is echter voor de werknemers. Zij worden het hele jaar voorzien van verse zuurstofrijke lucht en een behaaglijk klimaat. Hoe schoner het binnenklimaat hoe meer energie bespaard wordt. Direct omdat minder geventileerd hoeft te worden, maar ook indirect omdat betere werkomstandigheden bijdragen aan een duurzame productieomgeving.

De werking van het Colt verdringingsconcept voor de nieuwe hallen van Stork is aangetoond met behulp van CFD.

Wilt u meer informatie over adiabatische koeling. Download dan het whitepaper.

Whitepaper Adiabatische koeling

 

Kees Sietsma
Kees Sietsma
Business Development Manager Climate Control NWS Europe, ESD
Stuur een mail