Al tientallen jaren worden trappenhuizen voorzien van overdrukinstallaties om ze brandveilig te maken. Een overdrukinstallatie blaast op een zodanige manier lucht het trappenhuis in dat in geval van brand de rook het trappenhuis niet in kan stromen. Dat lijkt logisch en eenvoudig, maar niets is minder waar. In de praktijk worden er — door een gebrek aan kennis — nog vaak overdrukinstallaties verkeerd uitgevoerd. Waar moet je opletten bij het ontwerpen van een betrouwbare overdrukinstallatie?
Een overdrukinstallatie is een gelijkwaardige oplossing voor een brandveilig trappenhuis in vergelijking met brandwerende scheidingen, voorportalen, niet-besloten ruimten wanneer niet aan de eisen van het Bouwbesluit kan of wil worden voldaan. Bijvoorbeeld bij bestaande gebouwen die een tweede vluchtroute moeten krijgen. Of een trappenhuis waar geen ruimte is om te voorzien in voorportalen of een “niet-besloten ruimte” als toegang tot het trappenhuis.
Ook bij nieuwbouw kan het lastig zijn te voldoen aan het Bouwbesluit wanneer bijvoorbeeld een trap het predicaat ‘extra beschermde vluchtroute’ krijgt, maar doorloopt in ondergrondse bouwlagen. Het creëren van een niet besloten ruimte onder de grond is namelijk lastig.
Er zijn echter ook situaties waarin wel aan het Bouwbesluit kan worden voldaan, maar waar het niet wenselijk is. Bijvoorbeeld wanneer gebruikers voorportalen lastig vinden, een architect het esthetisch niet vindt passen of wanneer een investeerder zo min mogelijk ‘niet verhuurbare ruimtes’ wil.
Een overdrukinstallatie is een veel toegepaste gelijkwaardige oplossing voor al deze situaties. Gemeente en brandweer zijn hiermee bekend en overtuigd van de goede werking van deze systemen. Is dat vertrouwen terecht?
Op het eerste oog lijkt het ontwerp van een overdrukinstallatie in trappenhuizen relatief eenvoudig. Menigeen durft zich eraan te wagen. Toch zijn er een aantal aandachtspunten die al in het ontwerpstadium van een overdrukinstallatie tot in detail uitgedacht moeten worden. Wanneer deze over het hoofd worden gezien en vervolgens achteraf opgelost moeten worden dan kost dit in de regel veel tijd en geld en het is de vraag of dit nog wel inpasbaar is. We hebben de belangrijkste aandachtspunten voor je op een rij gezet:
Bij gebouwen hoger dan elf meter moeten luchttoevoerpunten gelijkmatig verdeeld worden over de hoogte van de overdrukruimte. Hierbij moet op elke derde verdieping een luchttoevoerpunt komen. Dat luchttoevoerpunt moet minstens drie meter verwijderd zijn van de hoofduitgang.
De luchttoevoerschacht of het luchtkanaal vormt één onderdeel met het trappenhuis. Om die reden met de luchttoevoerschacht voldoende brandwerend van de andere onderdelen worden gescheiden. De toevoerschacht moet bestand te zijn tegen de mogelijke luchtstromen.
Als de aangrenzende ruimte niet voorzien wordt van een drukontlatingspad zal het drukverschil tussen trappenhuis en de aangrenzende ruimte(s) binnen afzienbare tijd via kieren, onder de deuren, of via andere openingen en lekken kleiner worden en uiteindelijk zelfs opgeheven worden.
Om rook te weren is een minimale overdruk van ca. 8 Pa nodig. Bij gelijke druk in de aangrenzende ruimte(s) is er dus geen sprake van dit drukverschil en kan de rook toch de overdrukruimte in stromen. Een drukontlatingspad is dus noodzakelijk en kan uitgevoerd worden door natuurlijke openingen of mechanische afzuiging. De ontwerpnormen geven grenswaarden voor de temperatuurbestendigheid van de drukontlating en bieden berekeningsmethoden voor de bepaling van de capaciteit van deze voorzieningen.
Deuren van een trappenhuis met een overdrukinstallatie draaien in de regel in de vluchtrichting, dus het trappenhuis in. Deze deuren moeten zelfsluitend zijn en dus voorzien zijn van deurdrangers. De krachten van de overdrukinstallatie in combinatie met de deurdranger drukken de deur dicht.
Zonder voorzieningen om de maximale overdruk in het trappenhuis te regelen bestaat het risico dat er teveel kracht nodig is om de deur van het trappenhuis te openen bij een calamiteit, met name voor kinderen en senioren. Het is belangrijk om bij het ontwerpen van een overdrukinstallatie rekening te houden met deze openingskracht.
De lucht waarmee je het trappenhuis op druk brengt moet schone buitenlucht zijn. De positie van de luchttoevoer moet zodanig gekozen zijn dat er bij een brand geen rook en hitte van buitenaf naar binnen wordt gezogen of dat aflaatgassen van klimaatinstallaties worden aangezogen. Dat kan bijvoorbeeld door het aanzuigen van verse lucht op laag niveau. Toevoer via het dak is ook mogelijk maar ook hiervoor gelden strenge grenswaarden vanuit de ontwerpnormen.
Samenvattend kan gesteld worden dat een overdrukinstallatie in een trappenhuis meer is dan een mechanische toevoerventilator en een open te sturen raampje in de gang. Het ontwerpen van een overdrukinstallatie is specialistenwerk. Een doelmatige overdrukinstallatie is ontworpen en aangelegd op basis van de daarvoor geldende normen. In Nederland zijn dit de EN 12101-6 en de NPR6095-2. Pas als hieraan wordt voldaan én de opleveringsproeven zijn geslaagd, kan er terecht vertrouwen worden gesteld in het functioneren van de overdrukinstallatie en de borging van de veiligheid.
Daarvoor is het noodzakelijk dat je het complexe samenspel van noodzakelijk maatregelen rondom het bieden van die veiligheid begrijpt. Om je daarbij te helpen hebben we een whitepaper geschreven over de voor overdrukinstallaties geldende normen en eisen.
Colt International op 16 maart 2024
Colt International op 1 februari 2024
Mike Sietsma op 16 maart 2024
Mike Sietsma op 28 november 2023
Kees Sietsma op 16 maart 2024
Kees Sietsma op 14 november 2023
Colt International B.V.
Korte Oijen 4
NL 5433 NE Katwijk (NB)
T: +31 - (0) 485 399 999
© Kingspan Holdings (Irl) Limited
Privacybeleid